Als het waar is dat de Nederlandse bloemen die naar Rusland gaan vergeven zitten met tripsen, dan kan ik die Russen best begrijpen als ze zeggen houden jullie jullie bloemen maar, wij moeten ze niet meer. Ik heb er ook de pest aan, aan tripsen. En wie niet.
Ze kunnen een zomerse dag behoorlijk vergallen met zijn allen.
Als ze weer eens in wolken neerdalen, zich nestelen in haar en op armen, op het gelaat.
Kriebelend irritant, die kleine monsters.
Die tripsen, ja, want daar hebben we het over. Over donderbeestjes.
Minuscule rotbeestjes met gerafelde vleugels, die zich voeden met sappen uit de cellen van verscheidene soorten planten en dieren door gaatjes in de cel te prikken en de inhoud op te zuigen. Veel soorten tripsen worden daarom door boeren gezien als ongedierte omdat ze de gewassen aantasten. Het is dan ook niet vreemd dat die Russen die wriemelaars niet moeten.
Een politieke steekspel?
Natuurlijk niet.
Of toch, nou ja,
die Russen hebben vooral iets tegen de Californische trips (Frankliniella occidentalis), een nieuwkomer is ons land. Een Exoot, waar boeren en tuinders overigens in Nederland ook niet blij om zijn. Het beestje is een plaag in Australie en Zuid-Amerika en inmiddels ook in grote delen van Europa. En niet, omdat de millimeter grote insectjes kriebelen, maar simpelweg omdat ze bloemen en tuingewassen wel degelijk kapotvreten.
Welnu, ik steun de Russen volledig in hun War against the Tripsen.
Vind dat we hier ook mogen beginnen met uitroeien.
De terreur van de donderbeestjes moet een eind vinden.
Poetin is bang voor bad trips.