Als voorzitter van het college van B en W en de raad heeft de burgemeester mede tot taak om de kwaliteit van het bestuur in de gemeente te bewaken en de interne afstemming binnen de gemeente te bevorderen. Dat lijkt een eenvoudige taak, maar in werkelijkheid ligt dat vaak toch iets anders. In deze tijd, waarin populisme gewoongoed is geworden, het taalgebruik in raadszalen danig is verruwd en burgemeesters in een rollenpatroon zijn gegoten waarin ze meerdere meesters (raad, college, volk) moeten dienen is die genoemde kwaliteitsbewaking voor veel burgervaders (en een enkele – moeder) een heidens karwei geworden. Steeds vaker sneuvelen burgemeesters dan ook, veelal in wat dan politieke roerige gemeenten wordt genoemd.
Vorige week vertrok in Sluis waarnemend-burgemeester Jacques Suurmond. De oud-gedeputeerde en oud-wethouder was twee jaar geleden in het roerige Sluis neergezet door Karla Peijs om de gemoederen te bedaren, het politiek fatsoen te herintroduceren en ervoor te zorgen dat Sluis van zijn kwalijke bijnaam van moeilijke gemeente zou afkomen. Suurmond heeft er mede voor gezorgd dat het enkele jaren in Sluis relatief rustig is gebleven. Ik zeg relatief, omdat de feitelijke politieke verhoudingen in de West-Zeeuws-Vlaamse gemeente niet veranderd zijn en de bestuurders dezelfde zijn als die van enkele jaren terug. De vlam zou dus zo weer in de pan kunnen schieten. Maar goed, met de aangetreden Annemiek Jetten hoeft dat – voorlopig – niet te gebeuren.
Nee, de vlam zat in de pan bij de buren in Terneuzen, waar na jaren ogenschijnlijk collegiaal bestuur plotsklaps een coalitie van PvdA, TOP/Gemeentebelangen en CDA aan gort ging. Wethouder Jaap Bos werd door coalitiepartners PvdA en TOP publiekelijk gepiepeld in de raad en pikte daat niet meer. Hij stapte op. Zijn fractie steunde hem en het CDA voelde er weinig voor om een vervanger voor Bos aan te duiden. Kort na het sneuvelen van het Terneuzense dagelijkse bestuur trof ik raadsvoorzitter Jan Lonink, die me ervan probeerde te overtuigen dat hij in zijn hoedanigheid als raadsvoorzitter (bestuurskwaliteitbewaker) er in geslaagd was om wethouder Bos alsnog te laten blijven, maar dat zijn fractie daar tenlangelesten niet mee akkoord wilde gaan. Een uur had Lonink nodig gehad om de breuk te herstellen. “Vijf minuten voor de raadsvergadering was alles weer geregeld, maar de fractie wilde niet…”
wist Lonink.
Nou wil er in Terneuzen de laatste tijd wel meer niet. Wie de banden van de laatste vergaderingen eens zou beluisteren (PolitiekArchief.nl) zal snel tot de slotsom komen dat van gezapige vergaderingen in Terneuzen de laatste tijd ook geen sprake is. Het taalgebruik is bij tijd en wijl bot, vals, vilein. “Een volgende keer zaag ik je tot je enkels af…” wordt er gezegd. En de voorzitter, de kwaliteitsbewaker, kan niet meer opperen dan tuttuttut…
En in de andere Zeeuws-Vlaamse gemeente Hulst daar hoeven maar een paar woorden te vallen of de verdeelde raad (verhouding permanent 10-11) verliest elk gevoel van rede en redelijkheid. Schelden, vermaningen, dreigen met (fysiek) geweld; het is te gek voor woorden, maar het gebeurt. Zeg “bibliotheek”, “Den Dullaert”, “Bierkaai” of “Perkpolder” en de poppen gaan aan het dansen. En hoe.
Vorige week ook weer.
En de anders zo goedlachse burgemeester van stede Hulst zag de geschiedenis zich herhalen. Twee jaar geleden, juist voor het zomerreces, had hij met lede ogen moeten toezien hij de helft van de raad -min een er de brui aangaf en opstapte, dat leek er weer bijna op uit te gaan draaien. Dit keer bleef de oppositie wel zitten, maar de sfeer was verpest, verziekt.
Kijk, als ik burgemeester van Hulst was, dan zou ik na zo’n tumultueus verlopen vergadering, de heren dames raadsleden onmiddellijk ter verantwoording roepen, zeggen dat dergelijke vergaderpraktijken not done zijn en dat fracties een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om het democratisch proces ordentelijk te laten verlopen.
Ik zou niet een dag of wat later achter mijn computertje kruipen om een brief te schrijven waarin ik zeg ongelukkig te zijn over het verloop der beraadslagingen en mijn ergernis uit te spreken over het schofferende en minachtende taalgebruik. Ik zou me niet uitspreken over het onderling wantrouwen of argwaan.
Ik zou ook niet schrijven dat ik me niet wil mengen in politieke discussie en dan toch in zo’n brief inhoudelijk in te gaan op de bibliotheekkwestie. Wie zegt de vingers niet te willen branden steekt ze per slot van rekening niet zelf in het vuur. Ik zou ook niet, zeker niet in een gemeente als Hulst, schrijven over belangenverstrengeling, omdat het in een kleine gemeente als Hulst een gegeven is dat politiek actieven ook maatschappelijk actief zijn. Ik zou ook geen gewag maken van een gebrek aan politieke integriteit en ik zou vooral als burgemeester zijnde nooit een dergelijk schrijven beginnen met de zinssnede “Een persoonlijke reactie…” en eindigen met “Ik wens ons allen een goede vakantie toe”, want doe je dat, dan zeurt alles verder, dan zweert de puist van het ongenoegen groter en groter tot de pusbuil alleen nog operatief verwijderd kan worden door buitensteedse chirurgen.
PS: Na de vakantie gaat burgemeester Mulder van Hulst weer eens met de raadsleden praten.
PS2 : Een brief sturen aan alle raadsleden en dan in de krant roepen dat dit niemand iets aangaat, dat spoort natuurlijk niet.