Er gebeurt weer wat in het westen…

Eind 2001, kort voor zijn vertrek uit de streek, reed ik met de toenmalige burgemeester van Oostburg, Gosse Noordewier, langs de West-Zeeuws-Vlaamse kuststrook. Het was grauw weer en terwijl de oude diesel bonkte in het vooronder spraken we over de lethargie die de regio in zijn greep hield. Hij had zo graag gezien dat er wat veranderde. Aan de kust, in het bestuur, in de streek. Hij had gesproken met plannenmakers, met architecten (van Geuze tot Bhalotra), met ontwikkelaars met de bedoeling van de kuststrook iets moois, iets aantrekkelijks te maken, maar het wilde maar niet lukken, het wilde niet vlotten. Over plan Cavelot bij Cadzand werd al decennia gepraat, de ene na de andere variant kwam uit de koker, maar van een verwezenlijking, nee. Goh, hij had toch graag gezien dat Cadzand getrofen zou worden door een bouwgolf en dat er nieuwe hotels, pensions en winkels zou verrijzen in een Amerikaanse – noem het Florida – stijl, met veel hout en pastelkleuren. Maar nee, bestuurlijk Zeeuws-Vlaanderen ging jarenlang onder in een herindelingsdiscussie, waardoor bestuurlijke initiatieven – op welk vlak dan ook – uitbleven. En de provincie Zeeland fungeerde ook niet als vliegwiel, integendeel. En ja de ondernemers, tja, die verdienden geld en vergaten – in Noordewiers optiek – te kijken naar morgen en overmorgen.
Dat laatste werd een paar jaar later nog eens bevestigd door de toenmalige gedeputeerde voor toerisme en economie Gert de Kok die West-Zeeuws-Vlaanderen beschouwde als een achterstandsgebied. Had de regio Schouwen in de periode 1995-2005 meer dan veertig miljoen geïnvesteeerd in het toeristisch-recreatief product, in het vergelijkbare Zeeuws-Vlaanderen bedroeg dat in dezelfde periode een tiende van dat bedrag. De regio is echt aan een revival toe, meende hij.
We zijn nu weer jaren verder en wat Noordewier (die in november als burgemeester van Wijchen met pensioen gaat) wilde en De Kok noodzakelijk achtte begint stilaan bewaarheid te worden. West-Zeeuws-Vlaanderen ontwaakt.
Langzaam weliswaar, maar wel zeker.

Cadzand heeft het karakter van een grote bouwplaats.
Aan de dorpsrand nadert een nieuw recreatiepark van de Roompot zijn voltooiing.
“Noordzee Résidence Cadzand-Bad wordt een recreatiegebied van hoogwaardige kwaliteit: openbaar, voor iedereen toegankelijk recreatienatuurgebied, luxe recreatiewoningen en optimale voorzieningen. Het wordt een gebied dat kwaliteit uitstraalt, onderdeel is van de badplaats én perfect aansluit op het centrum van Cadzand-Bad en het omliggende landschap. Het natuur- en recreatiegebied dat binnen het plan wordt aangelegd bestaat uit vele hectaren met waterpartijen, weelderige oevers en spectaculaire hoogteverschillen die gerealiseerd worden door de aanleg van duinen”, meldt de website en de brochures over het project.
Dat mag, al zijn de reacties over de omvang, uitstraling en inrichting van het plan zeer divers. Hoe het ook zij, door de bouw van de 450 woningen, wordt er een bedrag van ruim zes miljoen euro bijeen vergaard wat weer gebruikt kan worden voor de inrichting van de publieke ruimten in de badplaats.
Een deel heeft inmiddels een bestemming gekregen voor de inrichting van een heuse jachthaven, een kleintje weliswaar met pakweg 100 ligplaatsen, met het plan heeft -na tijd praten – nu wel handen en voeten gekregen.
En dan is er nog plan Duinhof, aan de entree van het badplaatsje, 131 appartementen in verschillende prijsklassen, voor de zee,zand en rustzoeker. Dankzij de inbreng van de Knokse Compagnie Het Zoute kon dit project voortvarend worden opgepakt en verdulleme de interesse in de markt bleek boven verwachting.
In het midden van een mondiale crisis worden er aan de Zeeuws-Vlaamse kust in geen tijd tientallen, honderden, recreatiewoningen en appartementen aan de man gebracht. Vreemd maar het is zo, want ook de andere projecten die jaren in de pijplijn zaten, variërend van het complexje van Joseph Reinaertz tot het park van Ballast Nedam (Landal) bij Nieuwvliet, blijkt de belangstelling boven verwachting te zijn.
En dan is er nog het ambitieuze plan Waterdunen, ooit gelanceerd als een economisch compensatieproject voor het wegvallen van het veer Breskens-Vlssingen, maar door omstandigheden verworden tot een onderdeel van de oontpolderingsdiscussie, terwijl het daar feitelijk niet in thuishoort. De Raad van State boog zich recentelijk over de bezwaren en verwierp deze waarna het sein op groen kon. De komende zomer, zo is de verwachting, zal ook bij Breskens in het plangebied de eerste activiteiten gaan plaatsvinden.
Deze grote bouwprojecten staan niet op zich.
Er gebeurt momenteel meer in het westen.
Op verschillende recreatiebedrijven wordt geïnvesteerd, vernieuwd, gebouwd en verbouwd om de toerist van morgen (maar ook nog die van gister) te kunnen bedienen. De West-Zeeuws-Vlaamse horeca heeft door de inzet van een aantal mensen een onovertroffen signature weten te behalen en werkt daar met man en macht aan om die positie in stand te houden, dan wel uit te bouwen en ook in het midden-en kleinbedrijf zijn ondernemers doende om in te springen op de revival van de streek met nieuwe initiatieven, variërend van theehuizen tot broodjeszaken, van fietsenverhuur tot extreme sportbeleving.
Die investeringsgolf gaat voorbij aan het oog van de media, maar is wel gaande en in volle hevigheid en dat is -gelet op het tijdsgewricht – toch opmerkelijk.
Aan een kant is het wat jammer dat de publieke sector de private ontwikkelingen niet ten volle kunnen steunen. De financiële positie van Sluis is van dien aard dat grote investeringen in het publiek domein voorlopig even moeten wachten of samen met private partners moeten worden opgepakt. Daarmee is echter niet gezegd dat er niets gebeurd; integendeel. De kern Breskens bijvoorbeeld is de voorbije jaren volledig van uiterlijk veranderd. Het vissersplaatsje kreeg een nieuw hart en momenteel liggen er plannen in de week voor een nieuwe jachthaven en een herinrichting van het havenkwartier. Met het oog hierop lanceerde het viiserijmuseum in Breskens vorige week nog plannen om de voorziening zelf naar een veel hoger peil te krikken. Ook elders worden middelen gestopt in de toeristische infrastructuur, zo wordt bijvoorbeeld in IJzendijke een groot deel van de oude vesting weer in ere hersteld, een unicum voor Nederland, want waar worden nog vestingswallen en grachten aangelegd. Het schone Aardenburg zou kunnen uitgroeien tot het cultuur-historische centrum van de streek als de Hoekse en Kabeljauwse twisten over de lokatie van het nieuwe museum eens zouden verstillen, maar daar is vooralsnog geen zicht op en dat is jammer.
Maar hoe het ook zij, de titel van Erich Maria Remarques beroemde boek “Im Westen nichts Neues” gaat voor West-Zeeuws-Vlaanderen niet op, we kunnen de Duitse gasten nu laten weten dat in West-Zeeuws-Vlaanderen wel degelijk wat aan het veranderen is.
Er is alvast een begin gemaakt.

Over van Gremberghe

Journalist en internetondernemer. Verslaggever in algemene dienst. Schrijft over Zeeland, Neder- en buitenland. Over wat wel en niet gebeurt, over reizen en soms over gewone mensen. Immer gedreven en oprecht, voor zover daar sprake van kan zijn.
Dit bericht is geplaatst in DAAR : Zeeuwse zaken, GINDER; Nationale en internationale zaken, HIER ; Zeeuws-Vlaamse zaken met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op Er gebeurt weer wat in het westen…

  1. Tom Willaert schreef:

    Ze zijn zeker goed bezig! Durven investeren met visie loont altijd. Zeker als alle stakeholders de schouders er gezamenlijk onder zetten!
    Nu de rest van Z-VL nog!
    Het glas is half vol!

Reacties zijn gesloten.