Honore Colsen


Vooral in verkiezingstijden, vooral als Zeeuws-Vlaanderen weer worstelt met onwil en onbegrip in Den Haag of Middelburg, dan zijn er mensen of partijen die beginnen roepen om een nieuwe Honore Colsen. Mensen, die nooit met de oude veehandelaar/politicus van doen hebben gehad, die ‘m wellicht nooit gekend hebben, durven dan te koketteren met een naam, een kleine legende om de eigen partij of beweging te bevoordelen. Afgelopen week was het het CDA dat vond dat Zeeuws-Vlaanderen – met het oog op de krimp, de problemen op de woningmarkt en het achterblijven van de economische ontwikkelingen – wel een nieuwe Colsen kon gebruiken. Eerder had het Actiecomité TunnelTolvrij (feitelijk gewoon de SP) Colsen al postuum tot haar voorman gemaakt, een feit dat al tot Wikipedia is doorgedrongen (en niet is gemodereerd).

Honore Colsen (1885-1980), afkomstig van Terhole en begin 20-e eeuw neergestreken in Sluiskil, was hij man met een bovenregionale agenda. Integendeel hij was een echte lokalo. Een man die opkwam voor zijn dorp, het in zijn tijd erg grauwe kanaaldorp dat vrijwel geheel bewoond werd door arbeiders en sterk beïnvloed werd door kerk, klooster (ziekenhuis) en de fabrieksbazen van over ’t kanaal. Colsen zette zich als plaatselijke politicus (en hij had niks met de KVP) in voor plaatselijke zaken. Een kermis, de jaarlijkse reis voor de bejaarden, voor bouwgrond en in de jaren ’20 voor de aanlsuiting van het dorp op het elektriciteitsnet. Colsen vond het onzinnig dat een dorp, dat naast een centrale lag, het langst moest wachten op een aansluiting op het net. “Dan doen we het zelf wel”, besloot Colsen en zijn aanhang.
de eigenzinnige Colsen was geen partijman, hij was een politieke loner, sociaal bewogen, maar daarmee nog niet links, gelovig, maar daarmee nog niet conservatief en volgzaam. Jaren zat-ie in de gemeenteraad van Terneuzen voor zijn eigen lijst en voor zijn eigen dorp. Wat er in Clinge of Retranchement gebeurde deed ‘m weinig. Dus om Colsen nu te bombarderen tot leider van Zeeuws-Vlaanderen boven slaat nergens op.
Dat Colsen in 1958 naar voren geschoven werd als de leider van de Beweging voor de Vrije Veren overkwam ‘m in feite. Het comite had gebrek aan een man die kon zeggen waar het op stond, die met gezag de Zeeuws-Vlaamse zaak kon bepleiten. Colsen kon dat – zeker als ie met zijn stok op de houten cafevloeren had gebonkt – en moest het dan ook maar doen.
De -toen- 73-jarige veehandelaar bleek voor de media in die dagen een prachtig fenomeen. Met zijn stok, pijp en ondervest, zijn Zeeuws-Vlaamse tongval en zijn voorkomen was ie voor voor fotografen en verslaggevers. Het fenomeen Colsen gekoppeld aan de Vrije Veren beweging, die voor het eerst in eeuwen duizenden Zeeuws-Vlamingen verenigd achter een gezamenlijk doel had een emanciperend effect op streek en streekbewoners, maar daarmee is niet gezegd dat de Vrije Verencampagne een succes was. Integendeel. De veren werden niet tolvrij, nee, het enige wat het comite wist te bewerkstelligen was dat er voor Zeeuws-Vlamingen een kortingspas kwam en bleef tot de veren werden opgedoekt. Colsen heeft na die campagne ook nooit gezegd dat het een succes was.
Colsen bleef tot op hoge leeftijd maatschappelijk actief. Dik in de negentig was-ie toen hij pleitte voor een speeltuin in zijn dorp. Die kwam er uiteindelijk in Sluiskil. En daar ging het ‘m altijd om. Om Sluuskille…
Niet om het grote goed, maar om het kleine…

Over van Gremberghe

Journalist en internetondernemer. Verslaggever in algemene dienst. Schrijft over Zeeland, Neder- en buitenland. Over wat wel en niet gebeurt, over reizen en soms over gewone mensen. Immer gedreven en oprecht, voor zover daar sprake van kan zijn.
Dit bericht is geplaatst in DAAR : Zeeuwse zaken, HIER ; Zeeuws-Vlaamse zaken met de tags . Bookmark de permalink.